Eric Kuijt van MTB Zuid Veluwe over de aanleg van nieuwe tracks
Op steeds meer plekken in Nederland worden nieuwe mountainbikeroutes geopend. De door corona sterk gegroeide groep mtb’ers maakt er dankbaar gebruik van. Maar wat komt er allemaal bij kijken bij de aanleg van een mooi parcours? Hoeveel tijd is ermee gemoeid en wat kost het? Voorzitter Eric Kuijt van de stichting MTB Zuid Veluwe vertelt.
Tekst: Kees Jansen
“Een goed voorbeeld is de gemeente Ede”, zegt Kuijt. “Die wilde meer doen voor mountainbikers. Ze hadden zelf het idee dat de routes die ze hadden goed gewaardeerd werden en wilden bekijken of het grondgebied beter benut zou kunnen worden.” Ede huurde een bureau in dat volgens Kuijt tot een schokkende conclusie kwam. “Uit onderzoek bleek dat mountainbikers de routes helemaal niets vonden. Het waren allemaal losse plukjes die slecht of niet met elkaar verbonden waren. Bovendien waren het allemaal brede paden zonder uitdaging. Ede stond zo ongeveer laatste op de ranking van mtb’ers.”
Tekst gaat verder onder de foto.
Hoogteverschillen
Daarop huurde de in het groen gelegen gemeente mtb-parcoursbouwer Patrick Jansen uit Wageningen in. “Hij is eerst gaan kijken wat er lag en welke mogelijkheden er in de periferie waren”, zegt Kuijt. “Zoiets gebeurt in eerste instantie door verschillende soorten kaarten op
elkaar te leggen: stafkaarten, maar ook hoogtekaarten. Hoogteverschillen zijn belangrijk om een aantrekkelijke route te krijgen. Een route moet zo interessant zijn dat fietsers niet buiten de route willen.”
Uit de kaartstudie komt een eerste grove route op papier. “De volgende stap is die voorgestelde route bespreken met de verschillende terreineigenaren. Dan heb je het over de gemeente, grote organisaties als Geldersch Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, maar ook particulieren.”
Kwetsbare gebieden
Uit de overlegronde met de terreineigenaren komt veel aanvullende informatie. “Zij weten heel goed wat de kwetsbare gebieden in hun terrein zijn. Je moet hier sowieso al voorzichtig zijn, want het gaat om Natura 2000-gebied, waar niet veel is toegestaan.” Volgens Kuijt zijn de grote organisaties vaak bereid om mee te werken. “Zij zijn goed ingericht op bezoekers in hun gebied. Bij particulieren is dat soms anders.”
Na het overleg met grondbezitters is het tijd voor onderzoek naar natuurwaarden door een onafhankelijk bureau. “Vervolgens wordt er een omgevingsvergunning aangevraagd en als die er is, kun je aan de gang met de eigenaren. Sinds de eerste stap ben je dan al wel twee of drie jaar verder. De meeste tijd ben je met de voorbereidingen op papier kwijt.”
Tekst gaat verder onder de foto.
Vlaggetjes
Hij vervolgt: “Als alle vergunningen er zijn, gaat de routebouwer met de boswachter het gebied in om de route uit te zetten met vlaggetjes. In de praktijk betekent dat er nog kleine wijzigingen kunnen worden aangebracht, bijvoorbeeld vanwege een mierenhoop of de afstand tot een nest vogels.” Op het moment dat de route is uitgezet met vlaggetjes komt in dit geval de stichting mtb Zuid Veluwe in beeld. “Onze vrijwilligers -300 in totaal- gaan dan snoeien om een corridor te maken waar de graafmachine daarna z’n werk kan doen.” Een in mtb-singletracks ervaren bestuurder van de graafmachine gaat vervolgens aan de slag. Dat gebeurt in een tempo van 200 meter parcours per dag. “Zo ben je met een route van 20 kilometer al gauw een maand of drie bezig.”
Plassen
De aanleg van een singletrack is beduidend anders dan het maken van bijvoorbeeld een onverhard wandelpad. Kuijt: “Een singletrack moet aflopen, zodat het water bij regenval naar de zijkant stroomt. Anders krijg je snel plassen en modder op het parcours. En negentig procent van de mtb’ers rijdt om die plassen heen. Voor je het weet heb je een pad van drie meter breed en dat levert weer schade op aan de natuur.”
In het kielzog van de graafmachine zijn vrijwilligers van de stichting MTB Zuid Veluwe bezig om de track af te werken. Kuijt: “Dan heb je het over egaliseren, stronken afzagen en hoge wortels met zand afdekken.” Het goed afwerken is bedoeld voor de veiligheid van de toekomstige gebruikers. “Wij zijn als stichting verantwoordelijk voor de veiligheid van het parcours. Als wij ons werk niet goed doen en er gebeurt daardoor wat, dan zijn wij aansprakelijk.” Hoewel er ook veel vrijwilligers meewerken kosten singletracks tienduizenden euro’s. “In Ede heb je drie singletracks: rond Ede, Lunteren en Otterlo. Die hebben de gemeente ongeveer 150.000 euro gekost. Er waren ook wel wat subsidies voor.”
Sponsors
De door Kuijt opgerichte stichting MTB Zuid Veluwe beheert routes van Schaarsbergen tot aan Ede. “Dat doen we met 300 vrijwilligers die onder leiding staan van een aantal coördinatoren. Het geld dat we nodig hebben voor onderhoud wordt bijeengebracht door sponsors die hun naam hebben verbonden aan de routes. Ook leveren horecagelegenheden die als startpunt fungeren een financiële bijdrage en krijgen we donaties.”
De vrijwilligers zijn wekelijks wel ergens op het parcours aan de slag met snoeiwerk en het verhelpen van schade door regenval of droogte. “Op zandgrond heb je al vrij snel droogte. Soms proberen we de track dan te verstevigen. Maar het is Natura 2000-gebied, dus we mogen geen gebiedsvreemde materialen gebruiken. Matten leggen zou ook kunnen helpen, maar dat mag dus niet.”
Moeite om vrijwillige klussers te vinden heeft de stichting niet. “Als onze mensen aan het werk zijn, maken ze vaak een praatje met mtb’ers die langskomen. Daar komen nog weleens nieuwe vrijwilligers uit. Er zijn trouwens ook wel mensen bij die niets hebben met ountainbiken, maar het wel leuk vinden om in de natuur aan het werk te zijn.”