Oud-wereldkampioen veldrijden en vader van Mathieu van der Poel
Een droevig bericht, dat we moeten meegeven aan racefietsfanaten met een krappe beurs: “Is uw budget 1000 euro? Blijf dan liever thuis.” We tekenen het op uit de mond van Adrie van der Poel (63), voormalig wereldkampioen veldrijden, winnaar van enkele grote klassiekers en vader van de wielerkanonnen Mathieu en David van der Poel. In gesprek met BikesBusiness vertelt Adrie over zijn favoriete fietsen, zijn gedachten over de fietsenhandel en de prijs van een goede fiets.
Tekst: Gideon van Aartsen
Eén wapenfeit pakken ze Adrie en Mathieu van der Poel nooit meer af, zij waren en zijn nog altijd de eerste en enige vader en zoon, die beiden in de Tour de France de gele trui droegen. We spreken Adrie terwijl de Tour-gekte net weer is losgebarsten. Mathieu is in Kopenhagen van start gegaan. Adrie is nog thuis, omdat hij, voor hij naar Frankrijk afreist om naar Mathieu te gaan kijken, nog wat zaken moet regelen voor Alpecin-Deceuninck, de wielerploeg waar zijn twee zonen onder contract staan. “Ik werk niet officieel voor de ploeg hoor”, benadrukt Adrie. “Ik sta niet op de payroll ofzo. Af en toe breng ik een nieuwe sponsor aan. Of ik maak eens een babbeltje met een bestaande geldschieter. Ook scout ik nu en dan wat renners. Hun namen geef ik door aan de ploeg. Allemaal op de achtergrond, niks spectaculairs. Ik beleef er wel veel plezier aan, de ploeg heeft mijn interesse en ik doe het ook een klein beetje in het belang van mijn jongens.”
Rode lijn
Dat plezier in profsport en het allerbeste uit een fiets halen wat erin zit, is de rode lijn in het leven van Adrie van der Poel. Hij woont in het Vlaamse Kapellen, maar werd geboren in Bergen op Zoom. Als jongetje fietste hij bij vereniging RSC de Zuidwesthoek in Ossendrecht, een club die in 1946 werd opgericht en nog altijd als kweekvijver geldt voor grote talenten. “Ook Mathieu en David begonnen bij die club”, vertelt Adrie. “Mijn allereerste racefiets was een Libertas, ontworpen door de Belgische wielrenner Jules Spagnaerts uit Niel. Daar heb ik een jaar op gereden. Daarna stapte ik naar fietsenwinkel Remy Sport, ook in Ossendrecht, van oud-wielerprof Henk van der Kloof. Daar werkte Marten van den Bergh, die alle Remy racefietsen met de hand maakte. Die waren toen toch wel ‘je-van-het’! Ik reed er jaren op, al mijn wedstrijden bij de Nieuwelingen, de junioren, de jeugd. Remy was echt een groot merk, maar nu bestaat het niet meer.” Marten van den Bergh genoot vooral faam vanwege zijn lugloze frames, frames zonder koppelstukken. Ook plaatste hij als eerste drie voorbladen op een racefiets, in combinatie met een pignon met zes kransjes. Toen Van den Bergh met pensioen ging, gaf Henk van der Kloof er in 1980 ook de brui aan. Dat was het einde van het merk Remy. David (30) en Mathieu (27) werden in de jaren negentig geboren.
Canyon Aeroad
Naar welke fietsenzaak toog Adrie met zijn zonen, toen zij nog kleine jochies waren? “Ik nam ze nooit mee naar een fietsenwinkel”, bekent Adrie. “Mijn jongens kregen van begin af aan al hun materiaal
via de clubs en ploegen waarvoor zij reden. Ze begonnen bij de junioren van de Zuidwesthoek en werden daarna, via DMC uit Vorselaar en Isorex uit Gent, opgenomen in de Belgische ploeg van Christoph en Philip Roodhooft, die sinds 1 juli de naam Alpecin-Deceuninck draagt. David en Mathieu reden eerst op Colnago. Dat is nu een van de grootste fietsmerken; de ploeg van Tadej Pogačar rijdt er ook op. Later stapten ze over op Stevens en tegenwoordig fietsen ze op Canyon. Mijn vrouw Corinne en ik hebben thuis ook alles van Canyon: mountainbikes, gravelbikes, ik heb er een racefiets van en we rijden, geloof het of niet, ook allebei op een elektrische bike. In het verleden gebruikte ik fietsen van verschillende merken. De ene lag goed voor op de weg, met de andere kon je beter klimmen en weer een ander was
perfect op de kasseien. Maar ik moet zeggen, met de Canyon kun je alles! Dat heeft te maken met het goede materiaal. Je rijdt met brede velgen en tubeless banden, die tot 30 mm gaan. Het valt allemaal niet meer te vergelijken met fietsen van twintig jaar geleden. En die evolutie is nog steeds gaande, hè. Twee voor mij hele belangrijke verbeteringen zijn het elektrisch schakelen en de schijfremmen. Schijfremmen werken perfect, ook bij nat weer. Vroeger, met velgremmen en carbonvelgen, was dat nog wel eens link, dan werkten de remmen niet goed in de regen, daar moest je echt rekening mee houden. En het mooie van elektrisch schakelen is dat je niet meer fout kunt schakelen, je houdt ook je handen gewoon aan het stuur. Dat zijn allemaal dingen die de veiligheid ten goede komen. Verder is de keuze voor een fiets altijd super persoonlijk. Dat heeft met het materiaal te maken waarvan de fiets is gemaakt, met de buizen en de vorm van de buizen, en met de geometrie. Mijn favoriet is de Canyon Aeroad, echt een strakke fiets. Niet alleen superfijn om mee te rijden, maar je zit er ook meteen goed op. Met andere fietsen klungelde ik nog wel eens een tijdje. Dan bleef je dingen corrigeren, het zadel hoger of lager, naar voren of naar achteren. Maar mijn Aeroad heb ik nooit meer hoeven bijstellen.”
Advies
Aan zo’n Canyon Aeroad hangt natuurlijk wel een fors prijskaartje van enkele duizenden euro’s. Stel dat er een klant in de winkel komt, die nu ook eens op een racefiets wil stappen. Wat moeten we zo’n klant dan adviseren? Adrie: “Ik denk dat u eerst moet weten wat het budget van de klant is. Van daaruit kunt u verder kijken. Wil men een koersfiets voor 1000 euro? Adviseer dan maar: u kunt beter thuisblijven. Verkoop uw klant het eerlijke verhaal. Want goede fietsen voor zo’n prijs zijn er gewoon niet meer. Een klein beetje fiets begint vanaf tweeënhalf-, drieduizend euro. Met topmodellen tot 15.000 euro. Kijk, ik begrijp: heel veel handelaren willen gewoon verkopen. Toch moet u, vind ik, samen met de klant uitgebreid de tijd nemen om alle voors en tegens af te wegen. U kunt een heel duur frame pakken, maar als er dan geen geld meer is voor ander goed materiaal, dan wordt het toch een miskoop. Beter is een iets goedkoper frame te koppelen aan iets betere andere materialen. Stel dat de klant tóch dat dure frame belangrijker vindt, dan is hij natuurlijk koning, maar u heeft dan in elk geval wel eerlijk en correct advies gegeven.
Tegenwoordig telt trouwens niet alleen alles op en aan de fiets. Ook schoenen, helmen en kleding zijn enorm geëvolueerd tot een belangrijk onderdeel van de gehele fietsbeleving. U moet aan alles aandacht besteden, goed naar de wensen van de klant luisteren en dan de juiste dingen verkopen. Boven alles moet u ervoor zorgen dat hij of zij echt goed op de fiets zit. Die mag niet te klein zijn en ook niet te groot. Maar alles staat of valt toch met het budget. En met wat men allemaal met de fiets wil doen. Sommige mensen hebben best veel centjes te besteden, die willen een topmodel waarmee een profrenner superblij zou zijn, gewoon om ’s zondags een beetje op rond te toeren. Is ook niks mis mee, maakt iedereen voor zichzelf uit natuurlijk. U moet klanten soms wel tegen zichzelf beschermen.
Moeten ze lang wachten totdat een fiets kan worden geleverd, dan willen ze uit ongeduld soms toch maar voor iets ‘minders’ gaan. Dat is nooit goed.”
Adrie is gehuwd met Corinne Poulidor, de jongste dochter van de Franse wielertopper Raymond Poulidor. Is zij ook een fanatieke fietser?
“Nou, zij fietst twee keer per week 80 kilometer. Samen met een vriendin maakt ze tochtjes om een beetje gezond te blijven. Maar ook omdat ze het leuk vindt. Corinne heeft twee grote hobby’s: wandelen en fietsen.”
Elektrisch
En die elektrische fietsen? Adrie van der Poel op een elektrische fiets…? “Ja, waarom niet? Als Corinne en ik samen boodschappen doen, bij mijn zus op bezoek gaan of 50 kilometer op en naar reden naar het huis van Mathieu, dan pakken we gezellig de elektrische fiets in plaats van de auto.” Nog een tip voor elektrische fietsers? “Zeker”, besluit Adrie. “Mensen zouden wat minder gehaast moeten rijden op die e-bikes. Zeker waar het druk is. Je bent niet alleen, je fietst hier in België tegenwoordig tussen allerlei andere weggebruikers, ook veel mensen op die elektrische stepjes, weet ik het allemaal. Je knalt er zo tegenop. Is het niet druk? Rijd dan lekker door, dat is prima. Maar trap in hartje Antwerpen geen 45 kilometer per uur, pas je aan!”