Overal in Nederland worden ze aangelegd: fietssnelwegen. Ze zijn populair en zullen zeer waarschijnlijk in de toekomst nog meer in trek komen. Afstanden van een kilometer of vijftien tot twintig naar het werk zijn met de e-bike namelijk geen enkel probleem.
Marleen (49) uit Almelo stapt bijna dagelijks op de elektrische fiets voor een rit naar haar werk in Hengelo. “Het is voor mij een prima alternatief voor de auto. Op mijn e-bike ben ik er bijna net zo snel als met de auto. Ook is het gezond, gratis en goed voor het milieu. Bovendien kun je op de fiets ook nog eens fijn de dag verwerken.”
Ze rijdt geregeld op de fietssnelweg F35, die een totale lengte van 62 kilometer heeft. “Zeker in de herfst en in de winter. De fietssnelweg is goed onderhouden en verlicht. Ik vind het ook leuk om af en toe over kleinere wegen in het buitengebied te fietsen, maar dat is niet zo aantrekkelijk als het donker is. Dan neem ik eerder de fietssnelweg.”
De F35 in Twente is een van de eerste comfortabele en snelle fietsverbindingen in ons land. De eerste delen van die fietssnelweg werden al in 2011 geopend. Begin vorig jaar was er in ons land al 500 kilometer aan zulke snelwegen voor rijwielen. De paden worden vooral door mensen op elektrische fietsen gebruikt en dat is niet zo vreemd. De vraag naar e-bikes groeit enorm. In 2007 werden er nog maar 84.000 verkocht, in 2019 waren dat er al 423.000.
Impuls verkoop e-bikes
De uitbraak van corona gaf de verkoop van e-bikes nog eens een enorme impuls. Tot en met mei van dit jaar kochten 140.000 mensen een elektrisch ondersteunde fiets, een groei van twaalf procent ten opzichte van 2019. In mei van dit jaar werden alleen al 58.000 e-bikes verkocht. De kwaliteit van de fietssnelwegen in Nederland is prima, zo blijkt uit een test die de ANWB onlangs uitvoerde. De bond nam negen paden onder de loep. Alle onderzochte fietssnelwegen scoorden een ruime voldoende of hoger. ‘Het is dan ook goed fietsen op deze negen paden: je bent sneller, fijner, directer en met een beetje geluk ook veiliger op je bestemming.’ De testers van de ANWB kwamen onderweg wel veel verbeterpunten tegen. Van slechte bewegwijzering tot gevaarlijke kruisingen; van onverlichte stukken tot onhandige obstakels op het pad. Volgens de testers kunnen die onvolkomenheden vaak makkelijk worden verholpen. De beste paden van dit moment zijn het RijnWaalPad (Arnhem - Nijmegen) en een deel van de F35 (Enschede - Hengelo).
Breedte
Een van de belangrijkste kenmerken van een snelfietsroute is de breedte van het pad. Hoe breder, hoe veiliger je kunt fietsen, inhalen en uitwijken. Vier meter is eigenlijk de minimale breedte voor een fietspad in beide richtingen. Op sommige plekken kan een pad wel smaller zijn, bijvoorbeeld in een rustig buitengebied met rechte delen. Dan is 3,5 meter net voldoende. De geteste snelfietsroutes bevatten allemaal een of meerdere delen ‘fietsstraat’. Dit zijn wegen waar auto’s als ‘gast’ rijden. De testers voelden dat in de praktijk echter niet zo. In de fietsstraten voelden ze zich ‘juist als fietser een ongenode gast’. Ook komt uit de test dat kruisend autoverkeer vaak niet goed of helemaal niet wordt gewaarschuwd voor fietsers. En dat terwijl de fietsers soms met hoge snelheid uit beide richtingen komen. Zeker op bromfietspaden waar speed pedelecs zijn toegestaan, is dat riskant. Fietsers hebben weliswaar zelf ook verantwoordelijkheid, maar ze wanen zich wellicht veilig doordat ze een speciale snelfietsroute volgen. Op bepaalde routes staan bij sommige kruisingen wel opvallende, fluorescerende borden. Elk pad is ook in het donker gefietst om te kijken hoe goed de verlichting is, maar ook om te zien hoe het gesteld is met de ‘sociale veiligheid’. Vrijwel alle paden lopen deels door stille buitengebieden. Hier is in het algemeen de verlichting langs de kant wat minder dan in de stad. De ANWB raadt aan juist in het buitengebied voldoende verlichting aan te leggen.
Wedstrijd met auto
De ANWB nam ook de proef op de som met een wedstrijdje van de e-bike tegen de (elektrische) auto. Twee redacteuren reden buiten de spits van station Leiden De Vink naar station Den Haag Mariahoeve. De fietsende redacteur trapte zich in het zweet, maar kwam toch vijf minuten later aan dan zijn collega in de auto. “Maar in de spits hadden we dit wedstrijdje niet eens hoeven doen”, zegt de autorijder in de test. “Dan had ik je in Leiden al een hand kunnen geven.”
Dagblad Trouw onderzocht in hoeverre forensen -zoals Marleen uit Almelo- gebruik maken van de paden. Uit gegevens van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) ging - ruim voor de coronacrisis - twee tot vijf procent van de fietsers voor die tijd met de auto. Eind 2019 waren dat er wat meer, maar nog lang niet zo veel als de gewenste 200.000 extra forensfietsers. Door corona fietst men meer, maar werken ook meer mensen thuis, wat tegen elkaar wegvalt. “We mogen al heel blij zijn met dat kleine beetje extra fietsers”, zegt Dick de Waard, adjunct-hoogleraar verkeerspsychologie in Groningen in dagblad Trouw. ”Het blijkt ontzettend complex om mensen de auto uit te krijgen. Het lijkt misschien niet zo, maar die cijfers zijn positief. In het buitenland hebben ze tijdens deze crisis ook de fiets ontdekt. Maar omdat er geen infrastructuur voor is, pakt men nu weer de auto of het openbaar vervoer. Het begint met een goede infrastructuur.”
Geheime wapen
Staatssecretaris Stientje van Veldhoven (IenW) is in elk geval overtuigd van de mogelijkheden van de fietssnelwegen. “De fiets is een beetje ons geheime wapen tegen de drukte, met name in de stedelijke omgeving”, zegt ze tegen de NOS. “Hoe meer mensen daar gaan wonen, hoe meer we gaan reizen. En als je keuze hebt tussen in de file staan of sneller op je werk zijn met lekker een beetje frisse lucht in de ochtend, is dat aantrekkelijk. Het is goed voor de gezondheid, de luchtkwaliteit, maar ook voor het tegengaan van drukte op de weg en in het ov.” Hoogleraar verkeersveiligheid Marjan Hagenzieker (TU Delft) ziet wel beren op de (fietssnel)weg. “De paden zijn heel comfortabel, maar voor veel automobilisten is het lastig hun auto te laten staan. Het is een hardnekkige gewoonte van veel mensen. Toen er gewone fietspaden kwamen, lieten ook bescheiden aantallen hun auto staan. Het gaat stapje voor stapje.”