Brussel, hoofdstad van ‘koersland’ België, is een stad waar fietsers lange tijd een zeldzaam fenomeen op twee wielen vormden. Want wie stapt er nou op de vélo als je een auto tot je beschikking hebt? De laatste jaren is dit radicaal veranderd. Brussel maakt een snelle transitie door, waarbij verkeer op vier wielen steeds meer plaats maakt voor verkeer op twee wielen. BikesBusiness sprak met Jeroen Roppe, woordvoerder van Visit Brussels, over nieuwe concepten en klinkende resultaten.
Tekst: Erik van der Does de Bye
In dit artikel wordt met Brussel niet de stad Brussel bedoeld, maar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit stadsgewest omvat, naast de stad Brussel, nog achttien andere gemeenten en is geheel omgeven door het Gewest Vlaanderen.
Brussel is een grote paradox als het gaat om fietsen. België heeft grote wielrenners voortgebracht. Eddy Merckx, de grootste der groten op de ‘koersfiets’, heeft jarenlang in de Brusselse gemeente Sint-Pieters-Woluwe gewoond. De velodromen van Brussel waren wereldberoemd, maar toch was Brussel lange tijd allesbehalve een fietsstad. En daarin is veel verandering gaande. De kopgroep is in zicht.
Autostad Brussel
“In de jaren vijftig was het vertrouwen in ‘de vooruitgang’ enorm”, vertelt Jeroen van Visit Brussels. “De auto vormde hét symbool hiervan en werd voor steeds meer mensen beschikbaar. De wereldtentoonstelling van 1958, waar Brussel het beroemde Atomium aan te danken heeft, gaf die ontwikkeling nog een extra boost. Brussel werd volledig ingericht als autostad. Het hele verkeersbeleid stond in het teken van het autoverkeer. En dat werd tot in het absurde doorgetrokken: op het Europakruispunt zouden alle doorgaande snelwegen van Europa moeten samenkomen.”
Voor het gebruik van de fiets had dit grote gevolgen. Bij tellingen in de jaren zestig zou ooit het veelzeggende aantal van exact nul fietsers zijn vastgesteld. De fiets was volledig verdwenen uit het straatbeeld van Brussel. Intussen namen vervuiling, verkeersinfarcten en ongevallen hand over hand toe. Deze grote ongemakken vroegen – en vragen – om niets minder dan een cultuuromslag. Terwijl steden als Leuven en Gent deze omslag al maakten, bleef Brussel lange tijd achter op deze kopgroep.
Omslag in denken en doen
“De fietscultuur is in Brussel rijkelijk laat op gang gekomen”, zegt Jeroen. “Dat geldt voor de overheid, maar ook voor de samenleving én voor mijzelf. Tot de eeuwwisseling was ik een verwoed automobilist, maar tegenwoordig ga ik overal naartoe met de fiets of met het openbaar vervoer.” Hiermee past Jeroen in de ontwikkeling die gaande is in Brussel. De overheid heeft sterk ingezet op het gebruik van de fiets. En met succes. Fietsen is goed voor de gezondheid, het is goedkoper voor iedereen, het is goed voor de economie (want het aantal files neemt af ) en het is beter voor het milieu. “Iedereen wint bij het gebruik van de fiets”, aldus Jeroen.
Infrastructuur en deelfietsen
Doordat Brussel als autostad was geconcipieerd, moest de infrastructuur worden aangepast aan de herintroductie van de fiets als belangrijk vervoermiddel. Dat is niet eenvoudig, legt Jeroen uit: “De ruimte voor fietsinfrastructuur naar Nederlands of Vlaams voorbeeld is beperkt. Toch is er de afgelopen twintig jaar veel werk verricht. Er zijn fietsroutes aangelegd, maar ook zijn er fietssluizen bij verkeerslichten gerealiseerd en zijn er overal fietsparkings geopend. Er wordt nu bij alles sterk rekening gehouden met het verkeer op twee wielen.” Het autoluw maken van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan de fietsveiligheid vergroten, maar elke beslissing die op het gebied van verkeer genomen wordt, heeft gevolgen voor het verkeer in het aangrenzende Gewest. Mobiliteit is een gewestelijke aangelegenheid en daarom is er geregeld overleg tussen Brussel en Vlaanderen. Een positief gevolg hiervan is de aanleg van meerdere fietsroutes tussen beide gewesten.
Een andere belangrijke uitdaging is het feit dat veel mensen thuis weinig tot geen ruimte hebben voor het stallen van een eigen fiets. De oplossing hiervoor is gevonden in de deelfiets. Villo! is als openbaar deelfietsprogramma van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een begrip geworden. Jeroen: “Om de vierhonderd meter is een station van Villo! te vinden. De gebruikskosten zijn zeer laag en hoewel de fietsen van Villo! relatief zwaar zijn, worden ze veel gebruikt voor korte ritjes.” Het concept is een goed voorbeeld van een publiek-private samenwerking. Intussen zijn er ook heel wat andere aanbieders op de markt.
De gevolgen?
Heeft de omslag van de afgelopen twintig jaar gevolgen gehad? “Ja, zeker en vast”, vertelt Jeroen. “Er is sprake van een spectaculaire groei van het aantal fietsbewegingen. We zitten nu om en nabij de zes miljoen fietsbewegingen per jaar. Het aantal fietsers is in tien jaar tijd verdrievoudigd. De ochtendspits laat een stijging van 46 procent zien en deze stijging is structureel. Dit is een rechtstreeks gevolg van de uitgebreide infrastructuur.”
Brussel is de meest kosmopolitische stad ter wereld. Vrijwel alle nationaliteiten zijn hier vertegenwoordigd. Jeroen: “Brussel is een lappendeken van culturen en talen. Er is hier geen dominante cultuur. Niet elke cultuur stapt meteen op de fiets en daarom heeft het even geduurd voordat iedereen overtuigd was geraakt van het nut van de fiets. Inmiddels is de fiets echter in alle lagen van de bevolking bezig met een opmars. Het prototype Brusselse fietser was voorheen vooral Nederlandstalig. Nederland geldt op dit punt toch als gidsland, maar mensen met een andere culturele achtergrond hebben de fiets nu ook omarmd. Het woord bakfiets heeft zelfs zijn weg naar het Frans gevonden.”
Toekomst
Voor de nabije toekomst wil Brussel blijvend inzetten op het gebruik van de fiets. Het fietstoerisme neemt toe en daar profiteren horeca en attracties weer van. “Op de fiets kun je sneller even bij een terrasje stoppen dan met de auto”, zegt Jeroen. “Er is een fietsknooppuntensysteem uitgerold over het gewest. Dit is door vrijwilligers opgezet en door de overheid overgenomen. Er zijn nu 65 knooppunten met in totaal 220 kilometer aan routes. Er zijn thematische routes opgezet, die heel leuk zijn voor toeristen. En hotels die faciliteiten aanbieden voor fietsers krijgen het Bike Friendly Label.”
Brussel kent verder de zogeheten Groene Wandeling die – de naam zegt het al – langs al het groen in het Gewest loopt. Deze route kan ook op de fiets worden afgelegd. Ook wordt ingezet op spreiding van toeristen, waardoor niet iedereen op hetzelfde moment dezelfde attractie bezoekt. Jeroen: “De bewegwijzering is zowel online als offline te vinden, waardoor de fietser op de juiste plek de juiste informatie krijgt over wat hij of zij te zien krijgt. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft dus een grote verandering in gang gezet: Brussel verwelkomt fietsers. Hoewel men van heel ver moest komen, heeft Brussel de ‘kopgroep’ nu goed in zicht. Van een autostad is het een fiets- en voetgangersstad geworden, onder andere met de grootste stedelijke voetgangerszone na Venetië. Jeroen besluit: “Dit is niets minder dan een revolutie, die een succes is geworden dankzij politieke wil en moed en een bevolking die overtuigd is van het nut hiervan. Daarvan gaan we de komende jaren de positieve vruchten plukken.”